neutraliseren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  neutraliseren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • neu·tra·li·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse neutraliser met het achtervoegsel -iseren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
neutraliseren
neutraliseerde
geneutraliseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

neutraliseren

  • overgankelijk
  1. werking of invloed tenietdoen van, opheffen
  2. (scheikunde) een zure of basische reactie stoppen door het toevoegen van een hoeveelheid base resp. zuur
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord neutraliseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.