nie

Duits

Uitspraak
  • IPA: /niː/

Bijwoord

nie

  1. nooit


Frans

Werkwoord

vervoeging van
nier

nie

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van nier
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van nier
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van nier


Pools

Uitspraak
  • IPA: /ɲɛ/
Woordafbreking
  • nie

Bijwoord

nie

  1. niet
    «To jabłko nie jest zielone, jest czerwone.»
    Deze appel is niet groen, hij is rood.
  2. geen
    «Nie mamy wolnych pokoi.»
    We hebben geen kamers meer beschikbaar.

Tussenwerpsel

nie

  1. nee
    «Nie, nie chcę więcej kawy, dziękuję.»
    Nee, ik wil geen koffie meer, dank je.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.