noorder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  noorder    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈnordər/
Woordafbreking
  • noor·der
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

noorder

  1. (verouderd) in het noorden gelegen
  2. geeft als eerste lid in samenstellingen aan dat het door het tweede lid genoemde noordelijk ligt of daarvandaan komt
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen

Verwijzingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'noorder' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.