notabel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  notabel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • no·ta·bel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voornaam’ voor het eerst aangetroffen in 1401 [1]
  • [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen notabelnotabelernotabelst
verbogen notabelenotabelerenotabelste
partitief notabelsnotabelers-

Bijvoeglijk naamwoord

notabel [3] [4]

  1. aanzienlijk, voornaam
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord notabel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.