numineus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  numineus    (hulp, bestand)
  • IPA: /nymiˈnøs/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • nu·mi·neus
Woordherkomst en -opbouw
  • van Engels numinous of Frans numineux (met het achtervoegsel -eus), in de betekenis "verwijzend naar het goddelijke" aangetroffen vanaf 1925 (zie vindplaats hieronder) [1] [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen numineusnumineuzernumineust
verbogen numineuzenumineuzerenumineuste
partitief numineusnumineuzers-

Bijvoeglijk naamwoord

numineus

  1. (religie) ter plekke zin gevend aan het bestaan, direct verwijzend naar het goddelijke
    • Numineuze ervaringen zijn per definitie buitenredelijk. 
     Het Leven vinden wij niet in onszelf (het subjectieve), het is ook niet de weergave van wat anderen ervan gezien hebben, Bijbel, confessies (het schijnbaar objectieve) - om het Leven te zien moet het zich aan ons openbaren. Van beneden gezien draagt het een numineus karakter, verschrikt, daarom is het Leven in Christus in dit doodsgebied afgedaald om ons de visie van boven te geven, de liefde Gods, die redt.[3]
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
  • numinositeit
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord numineus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. numineus op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Weblink bron Kerk en Geestesleven : IIe Martiniconferentie. in: De Nederlander , jrg. 31 nr. 9473 (17 september 1924), p. 3 kol. 2
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.