nummeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nummeren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • num·me·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
nummeren
nummerde
genummerd
zwak -d volledig

Werkwoord

nummeren

  1. overgankelijk een uniek getal aan iets hechten, gewoonlijk in oplopende rangorde
    • Je moet de tabellen nog nummeren. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord nummeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.