nutte

Uitspraak

• Geluid:  nutte    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• nut·te

Woordherkomst en -opbouw

• nut met de uitgang -e

Zelfstandig naamwoord

nutte

1. datief onzijdig  van nut, archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukkingen voorkomt

Bijvoeglijk naamwoord

nutte

1. verbogen vorm van de stellende trap van nut

Werkwoord

nutte

1. enkelvoud verleden tijd van nutten
   

   • Ik nutte. 
     
   • Jij nutte. 
     
   • Hij, zij, het nutte. 

2. aanvoegende wijs van nutten

Gangbaarheid

• Het woord nutte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.