ocupar

Spaans

Uitspraak
  • IPA: /o.kuˈpaɾ/
Woordafbreking
  • o·cu·par

Werkwoord

ocupar

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ocupar
ocupaba
ocupado
volledig
  1. overgankelijk bezetten, in beslag nemen
  2. bewonen, betrekken
  3. bekleden van ambt
  4. tewerkstellen
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.