omkleedde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: omkleedde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- om·kleed·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omkleden |
omkleedde
- enkelvoud verleden tijd van omkleden
- Ik omkleedde.
- Jij omkleedde.
- Hij, zij, het omkleedde.
- Ik omkleedde.
Verwante begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omkleden |
omkleedde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van omkleden
- ... dat ik omkleedde.
- ... dat jij omkleedde.
- ... dat hij, zij, het omkleedde.
- ... dat ik omkleedde.
Gangbaarheid
- Het woord omkleedde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.