omplantten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: omplantten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- om·plant·ten
Werkwoord
| vervoeging van |
|---|
| omplanten |
omplantten
- meervoud verleden tijd van omplanten
- Wij omplantten.
- Jullie omplantten.
- Zij omplantten.
- Wij omplantten.
Verwante begrippen
Werkwoord
| vervoeging van |
|---|
| omplanten |
omplantten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van omplanten
- ...dat wij omplantten.
- ...dat jullie omplantten.
- ...dat zij omplantten.
- ...dat wij omplantten.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.