omwonenden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  omwonenden    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • om·wo·nen·den

Zelfstandig naamwoord

deomwonendenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord omwonende
     In de Kamerbrief benadrukt Van der Burg dat het kabinet met de gemeente Tubbergen wil blijven samenwerken en dat de gemeenteraad en de omwonenden er goed bij moeten worden betrokken.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord omwonenden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Kabinet passeert voor het eerst gemeente: vergunning voor azc in hotel” (16 augustus 2018), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.