omzeilde

Uitspraak

• Geluid:  omzeilde    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• om·zeil·de

Werkwoord

omzeilde

1. enkelvoud verleden tijd van omzeilen
   

   • Ik omzeilde. 
     
   • Jij omzeilde. 
     
   • Hij, zij, het omzeilde. 

2. verbogen vorm van omzeild, voltooid deelwoord van omzeilen

Werkwoord

omzeilde

1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van omzeilen
   

   • ... dat ik omzeilde. 
     
   • ... dat jij omzeilde. 
     
   • ... dat hij, zij, het omzeilde. 

Gangbaarheid

• Het woord omzeilde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.