omzoomde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- om·zoom·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omzomen |
omzóómde
- enkelvoud verleden tijd van omzomen
- Ik omzoomde.
- Jij omzoomde.
- Hij, zij, het omzoomde.
- Ik omzoomde.
- verbogen vorm van omzoomd, voltooid deelwoord van omzomen
vervoeging van |
---|
omzomen |
ómzoomde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van omzomen
- ... dat ik omzoomde.
- ... dat jij omzoomde.
- ... dat hij, zij, het omzoomde.
- ... dat ik omzoomde.
Gangbaarheid
- Het woord omzoomde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.