onaangeklede

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  onaangeklede    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɔnˈaŋɣəˌkledə/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • on·aan·ge·kle·de
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

onaangeklede

  1. verbogen vorm van de stellende trap van onaangekleed
     In een kille uithoek van de IJsselhallen – een donkere, onaangeklede zaal met kale betonnen vloer – hadden zich zo’n tweeduizend GroenLinks-aanhangers verzameld voor de aftrap van de campagne voor de Provinciale Statenverkiezingen van 20 maart.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'onaangeklede' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.