onbeholpen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  onbeholpen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • on·be·hol·pen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘onhandig’ voor het eerst aangetroffen in 1853 [1]
  • Afgeleid van beholpen met het voorvoegsel on-
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen onbeholpenonbeholpeneronbeholpenst
verbogen onbeholpenste
partitief onbeholpensonbeholpeners-

Bijvoeglijk naamwoord

onbeholpen

  1. uiterst onhandig
    • Dat was een onbeholpen poging om het weer goed te maken. 

Gangbaarheid

  • Het woord onbeholpen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.