onbekwaam

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  onbekwaam    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • on·be·kwaam
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen onbekwaamonbekwameronbekwaamst
verbogen onbekwameonbekwamereonbekwaamste
partitief onbekwaamsonbekwamers-

Bijvoeglijk naamwoord

onbekwaam

  1. (van een persoon) niet in staat om bepaalde taken of functies goed uit te voeren
     Maar zoals het er nu voor stond, moesten ze dus wachten tot die onbekwame zakenman zijn schaapjes op het droge had? Dan liepen ze het risico dat ze lang moesten wachten.[1]
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord onbekwaam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.