onbevaren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  onbevaren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • on·be·va·ren
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen onbevarenonbevareneronbevarenst
verbogen onbevarenste
partitief onbevarensonbevareners-

Bijvoeglijk naamwoord

onbevaren [1]

  1. van een persoon dat deze niet vaart op een schip
    • De opbloei van de Rotterdamse haven aan het eind van de negentiende eeuw leidde tot grotere verscheidenheid in de opleiding. Ook „onbevaren jongelui” waren nu welkom. De „Beginselen der Gezondheids- en Verbandleer” werden bijgebracht en ook „telegraphie zonder draad” kwam in het lespakket. [2] 
  2. van een water dat er geen schepen op varen
Synoniemen
  • [2] onbevaarbaar
Uitdrukkingen en gezegden
  • met onbevaren volk is het slecht zeilen
met onervaren mensen kun je moeilijk samenwerken

Gangbaarheid

  • Het woord onbevaren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.