ongeplanders

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ongeplanders    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɔŋɣəˈplɛndərs/
Woordafbreking
  • on·ge·plan·ders
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

ongeplanders

  1. partitief van de vergrotende trap van ongepland

Gangbaarheid

  • Het woord ongeplanders staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.