ongepland

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ongepland    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɔŋɣəˈplɛnt/
Woordafbreking
  • on·ge·pland
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ongeplandongeplanderongeplandst
verbogen ongeplandeongeplandereongeplandste
partitief ongeplandsongeplanders-

Bijvoeglijk naamwoord

ongepland

  1. onvoorzien, zonder dat het in de voorbereiding was meegenomen
    • Behalve de drie concerten was er ook een ongepland optreden op de bruiloft van een vriend. 

Gangbaarheid

  • Het woord ongepland staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.