onroerend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  onroerend    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • on·roe·rend
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen onroerend
verbogen onroerende
partitief onroerends

Bijvoeglijk naamwoord

onroerend

  1. niet gemakkelijk van zijn plaats te krijgen
    • Hij was flink rijker geworden van de handel in onroerend goed. 
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord onroerend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.