ontbos

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontbos    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ont·bos

Werkwoord

vervoeging van
ontbossen

ontbos

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontbossen
    • Ik ontbos. 
  2. gebiedende wijs van ontbossen
    • Ontbos! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontbossen
    • Ontbos je? 

Gangbaarheid

  • Het woord ontbos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.