ontbossen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontbossen    (hulp, bestand)
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
ontbossenontbossend
ontbossingontbost
Woordafbreking
  • ont·bos·sen
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van bos met het voorvoegsel ont-
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontbossen
ontboste
ontbost
zwak -t volledig

Werkwoord

ontbossen

  1. overgankelijk een gebied ontdoen van het erop groeiende woud
    • In de tropen worden steeds meer streken ontbost, onder andere omdat hardhout veel opbrengt. 
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ontbossen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.