ontkleed

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontkleed    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ont·kleed
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van ontkleden: de stam zonder -d omdat de stam al op -d eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
ontkleden

ontkleed

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontkleden
    • Ik ontkleed. 
  2. gebiedende wijs van ontkleden
    • Ontkleed! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontkleden
    • Ontkleed je? 
vervoeging van: ontkleden…
verbogen vorm: ontkleede

ontkleed

  1. voltooid deelwoord van ontkleden
stellend
onverbogen ontkleed
verbogen ontklede
partitief ontkleeds

Bijvoeglijk naamwoord

ontkleed

  1. niet gekleed zijnd
Afgeleide begrippen
  • ontkleedheid

Gangbaarheid

  • Het woord ontkleed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.