ontplofbaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontplofbaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ont·plof·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ontplofbaarontplofbaarderontplofbaarst
verbogen ontplofbareontplofbaardereontplofbaarste
partitief ontplofbaarsontplofbaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

ontplofbaar [1]

  1. van iets dat het kan exploderen
     Blijf hier staan, zei Quispel tegen zijn vrouw, alsof hij een ontplofbaar voorwerp aan een nadere inspectie ging onderwerpen.[2]
     Explosievenexperts kwamen naar de flat om na te gaan of er ontplofbaar materiaal is achtergebleven, maar ze hebben geen explosief materiaal gevonden. De recherche doet onderzoek en spreekt met bewoners. Een plofkraak is uitgesloten, er zit geen geldautomaat in het portiek.[3]
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ontplofbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij , ISBN 9789023479925
  3. Weblink bron “Gezinnen huis uit na explosie portiek Utrecht, politie gaat uit van bewuste actie” (26-07-2021), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.