ontroerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontroerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ont·roer·de

Bijvoeglijk naamwoord

ontroerde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van ontroerd

Werkwoord

vervoeging van
ontroeren

ontroerde

  1. enkelvoud verleden tijd van ontroeren
    • Ik ontroerde. 
    • Jij ontroerde. 
    • Hij, zij, het ontroerde. 
  2. verbogen vorm van ontroerd, voltooid deelwoord van ontroeren

Gangbaarheid

  • Het woord ontroerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.