ontroerd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontroerd    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ont·roerd
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van ontroeren: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ontroerdontroerderontroerdst
verbogen ontroerdeontroerdereontroerdste
partitief ontroerdsontroerders-

Bijvoeglijk naamwoord

ontroerd

  1. een staat waarin een persoon verkeert als iets hem of haar emotioneel geraakt heeft
Synoniemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: ontroeren…
verbogen vorm: ontroerde

ontroerd

  1. voltooid deelwoord van ontroeren
  2. als naamwoordelijk deel van het gezegde gebruikt
    • De leerling was ontroerd en aangeslagen door wat er vanmiddag in de klas was gebeurd. 
     Ik was erg ontroerd door haar bezorgdheid, maar ook door haar praktische advies.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord ontroerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. ontroerd op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.