onuitstaanbaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  onuitstaanbaar    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɔnœytˈstanbar/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • on·uit·staan·baar
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van uitstaanbaar met het voorvoegsel on- [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen onuitstaanbaaronuitstaanbaarderonuitstaanbaarst
verbogen onuitstaanbareonuitstaanbaardereonuitstaanbaarste
partitief onuitstaanbaarsonuitstaanbaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

onuitstaanbaar

  1. zo vervelend dat je er niet bij in de buurt kunt blijven
    • Hij is een onuitstaanbare jongen die altijd de meisjes lastig valt. 
     Zoals hij zichzelf herinnerde uit die tijd, iets wat hij niet graag deed, moest hij ondraaglijk zelfverzekerd zijn geweest, verbaal sterk, gewend om alle discussies te winnen, kortom onuitstaanbaar.[2]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord onuitstaanbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.