onverkort

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  onverkort    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɔɱvərˌkɔrt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • on·ver·kort
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen onverkort
verbogen onverkorte
partitief onverkorts

Bijvoeglijk naamwoord

onverkort

  1. niet korter gemaakt
    • Het volledige en onverkorte interview wordt volgende week gepubliceerd. 
  2. onverminderd, zonder concessies te doen
    • Ik hou onverkort vast aan mijn doelstelling om het aantal verkeersslachtoffers terug te dringen. [1]
    • Alleen de VVD is onverkort positief. 
Typische woordcombinaties
  • onverkort vasthouden

Voorzetsel

onverkort

  1. (juridisch) zonder af te doen aan de geldigheid en werking van
     Onverkort het bepaalde in artikel 37 beschikken Partijen over een interne escalatieprocedure of dragen zij zorg voor het opstellen daarvan.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord onverkort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Minister Schultz van Haegen in een kamerbrief over de verhoging maximumsnelheid, 11 februari 2011
  2. Weblink bron
    M. Rutte
    ARBIT art. 2.3 (22 augustus 2022) in: Staatscourant , jrg. 2022 nr. 22806 (9 september 2022), Ministerie van Algemene Zaken, Den Haag op officielebekendmakingen.nl
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.