onzegbaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  onzegbaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • on·zeg·baar
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van zegbaar met het voorvoegsel on-
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen onzegbaaronzegbaarderonzegbaarst
verbogen onzegbareonzegbaardereonzegbaarste
partitief onzegbaarsonzegbaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

onzegbaar

  1. dat iets niet te zeggen valt
    • Als schrijver moet je het onzegbare zeggen [1] 
Antoniemen
  • zegbaar

Gangbaarheid

  • Het woord onzegbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. 15 juli 2016 NRC
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.