onzer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  onzer    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɔnzər/
Woordafbreking
  • on·zer
Woordherkomst en -opbouw

Persoonlijk voornaamwoord

onzer

  1. (verouderd) genitief van wij en we
    • In dit verband zij even een zijstapje gemaakt naar vergelijking met de grote Libris Literatuur Prijs, waarvan de jury - althans volgens de ervaring van een onzer - een zelfde methodiek en waarderingsschaal pleegt te hanteren als die van de Woutertje Pieterse Prijs. [1]

Bezittelijk voornaamwoord

onzer

  1. (verouderd) genitief v (van) ons
    • Alleen het vwo heeft nog wat krenten in de pap op het gebied van de geschiedenis onzer letterkunde. [2]
  2. (verouderd) genitief mv (van) ons
    • In 1937 vierde literair en katholiek Nederland het 350e geboortejaar van de prins onzer dichters, Joost van den Vondel (1587-1679). [3]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord onzer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
69 %van de Nederlanders;
68 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.