opbelde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opbelde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- op·bel·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opbellen |
opbelde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opbellen
- ... dat ik opbelde.
- ... dat jij opbelde.
- ... dat hij, zij, het opbelde.
- ... dat ik opbelde.
Gangbaarheid
- Het woord opbelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.