opblonk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opblonk (hulp, bestand)
Woordafbreking
- opĀ·blonk
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opblinken |
opblonk
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opblinken
- ... dat ik opblonk.
- ... dat jij opblonk.
- ... dat hij, zij, het opblonk.
- ... dat ik opblonk.
Gangbaarheid
- Het woord opblonk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.