opbreek
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opbreek (hulp, bestand)
Woordafbreking
- opĀ·breek
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opbreken |
opbreek
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbreken
- ... dat ik opbreek.
Gangbaarheid
- Het woord opbreek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.