ophokken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ophokken    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɔphɔkə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • op·hok·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ophokken
hokte op
opgehokt
zwak -t volledig

Werkwoord

ophokken

  1. overgankelijk binnen, in het hok houden van pluimvee
    • Boeren moesten hun kippen per direct ophokken vanwege de vogelgriep. 
  2. overgankelijk (schertsend) mensen verplichten langdurig binnen te blijven
    • de leraren zijn boos over de herinvoering van de 1040-urennorm, waarbij leerlingen zinloos worden opgehokt 
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord ophokken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.