oplijstten

Uitspraak

• Geluid:  oplijstten    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈɔplɛistə(n) / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• op·lijst·ten

Woordherkomst en -opbouw

• oplijstte met de uitgang -en

Werkwoord

oplijstten

1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van oplijsten
   

   • ...dat wij oplijstten. 
     
   • ...dat jullie oplijstten. 
     
   • ...dat zij oplijstten. 

Gangbaarheid

• Het woord oplijstten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.