opportuun

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opportuun    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɔpɔrˈtyn/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • op·por·tuun
Woordherkomst en -opbouw
  • van Frans  opportun bn , in de betekenis "van pas" aangetroffen vanaf 1669 [1] [2] [3]
    Uiteindelijk afkomstig van Latijn  opportunus bn , samengesteld uit  ob vz  "naar ... toe" en  portus zn  "haven". Dit woord werd oorspronkelijk waarschijnlijk gebruikt voor winden die in de richting van de haven stonden. Van daaruit is dan de betekenis 'van pas' gegroeid.
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen opportuunopportuneropportuunst
verbogen opportuneopportunereopportuunste
partitief opportuunsopportuners-

Bijvoeglijk naamwoord

opportuun

  1. van pas komend, gelegen; vaak voorkomend in combinatie met "niet"
    • Bij hoge rentestanden is de aankoop van een huis met een hoge hypotheek nauwelijks opportuun. 
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opportuun staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.