opschiet
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opschiet (hulp, bestand)
Woordafbreking
- op·schiet
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opschieten |
opschiet
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschieten
- ... dat ik opschiet.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschieten
- ... dat jij opschiet.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschieten
- ... dat hij opschiet.
Gangbaarheid
- Het woord opschiet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.