opschieten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opschieten    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·schie·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opschieten
schoot op
opgeschoten
klasse 2 volledig

Werkwoord

opschieten

  1. haast maken
  2. ergatief vorderingen maken
    • We zijn niet erg opgeschoten. 
     Ik was al meer dan een halfuur bezig en geen centimeter opgeschoten.[1]
  3. overgankelijk (scheepvaart) een touw of kabel oprollen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opschieten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.