opschrok

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opschrok    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·schrok

Werkwoord

vervoeging van
opschrokken

opschrok

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschrokken
    • ... dat ik opschrok. 
vervoeging van
opschrikken

opschrok

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opschrikken
    • ... dat ik opschrok. 
    • ... dat jij opschrok. 
    • ... dat hij, zij, het opschrok. 

Gangbaarheid

  • Het woord opschrok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.