opstak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opstak    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·stak

Werkwoord

vervoeging van
opsteken

opstak

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opsteken
    • ... dat ik opstak. 
    • ... dat jij opstak. 
    • ... dat hij, zij, het opstak. 
     Ik kookte wat pasta terwijl zij een jointje opstak.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord opstak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.