opstreek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opstreek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·streek

Werkwoord

vervoeging van
opstrijken

opstreek

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opstrijken
    • ... dat ik opstreek. 
    • ... dat jij opstreek. 
    • ... dat hij, zij, het opstreek. 

Gangbaarheid

  • Het woord opstreek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.