oreerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oreerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • oreer·de

Werkwoord

vervoeging van
oreren

oreerde

  1. enkelvoud verleden tijd van oreren
    • Ik oreerde. 
    • Jij oreerde. 
    • Hij, zij, het oreerde. 

Gangbaarheid

  • Het woord oreerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.