ouïr

Frans

Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Latijnse "audire" (horen)

Werkwoord

ouïr overgankelijk

  1. horen, vernemen, maar vaag, uit onbekende of niet nader te noemen bron
    «J'ai ouï dire que ...»
    Ik heb horen zeggen dat ...
  2. (juridisch): horen, verhoren, van getuigen
Opmerkingen
  • Komt alleen voor in onbepaalde wijs en als voltooid deelwoord
Afgeleide begrippen
  • ouïe
Verwante begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.