ouderlijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ouderlijk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ou·der·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ouderlijkouderlijkerouderlijkst
verbogen ouderlijkeouderlijkereouderlijkste
partitief ouderlijksouderlijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

ouderlijk

  1. behorende bij de ouders van een kind
    • Een minderjarig kind valt nog onder het ouderlijk gezag. 
    • De kinderen gingen na het overlijden van de ouders niet in het ouderlijk huis wonen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ouderlijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.