overkoepel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  overkoepel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • over·koe·pel

Werkwoord

vervoeging van
overkoepelen

overkoepel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overkoepelen
    • Ik overkoepel. 
  2. gebiedende wijs van overkoepelen
    • Overkoepel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overkoepelen
    • Overkoepel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord overkoepel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.