overschatte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·schat·te
Woordherkomst en -opbouw
- overschat ww met de uitgang -e
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overschatten |
óverschatte
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van overschatten
- ... dat ik overschatte.
- ... dat jij overschatte.
- ... dat hij, zij, het overschatte.
- ... dat ik overschatte.
- (in een bijzin) aanvoegende wijs van overschatten
Verwante begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overschatten |
overschátte
- enkelvoud verleden tijd van overschatten
- Ik overschatte.
- Jij overschatte.
- Hij, zij, het overschatte.
- Ik overschatte.
- aanvoegende wijs van overschatten
Gangbaarheid
- Het woord overschatte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.