overstortte

Niet te verwarren met: overstorte, stortte over

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

  • Geluid:  óverstortte    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈovərˌstɔrtə/ (4 lettergrepen)
  • Geluid:  overstórtte    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˌovərˈstɔrtə/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • over·stort·te

Werkwoord

vervoeging van
overstorten

óverstortte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van overstorten
    • ... dat ik overstortte. 
    • ... dat jij overstortte. 
    • ... dat hij, zij, het overstortte. 
  2. (in een bijzin) aanvoegende wijs van overstorten
     Het was vooral op de armen en ongelukkigen dat zich al het erbarmen en medelijden van haar liefdevol hart overstortte;[1]

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als onscheidbaar werkwoord.

vervoeging van
overstorten

overstórtte

  1. enkelvoud verleden tijd van overstorten
    • Ik overstortte. 
    • Jij overstortte. 
    • Hij, zij, het overstortte.  (bedelven)
     Alsof in hem plotseling een sluis was opengezet, zo overstortte hem de herinnering en haar gestalte verscheen hem in een geheel nieuw licht, groot en dreigend.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord overstortte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron De Heilige Elisabeth van Hongarië. II. in: De Belgische Illustratie., jrg. 10 nr. 44 (27 juli 1878), De Belgische Illustratie, Antwerpen, p. 350
  2. Weblink bron “De dolle vaandrig. Tweede deel: Breero.” (1947), A.J.G. Strengholt's Uitgeversmaatschappij, Amsterdam, p. 332
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.