paart

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  paart    (hulp, bestand)
  • IPA: /part/
Woordafbreking
  • paart

Werkwoord

vervoeging van
paren

paart

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van paren
    • Jij paart. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van paren
    • Hij paart. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van paren
    • Paart! 
Gelijkklinkende woorden
Anagrammen

Gangbaarheid

  • Het woord paart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
49 %van de Nederlanders;
43 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.