palpeer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  palpeer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pal·peer

Werkwoord

vervoeging van
palperen

palpeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van palperen
    • Ik palpeer. 
  2. gebiedende wijs van palperen
    • Palpeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van palperen
    • Palpeer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord palpeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.