palperen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  palperen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pal·pe·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘met de hand bekloppen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1865 [1]
  • afgeleid van het Franse palper (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
palperen
palpeerde
gepalpeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

palperen

  1. overgankelijk met de handen betasten en bekloppen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord palperen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
48 %van de Nederlanders;
50 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.